De Oliebollenloop op Oudjaarsdag in Gorredijk stond al een tijdje met een vraagteken in mijn wedstrijdplanning. Dit vraagteken stond er voornamelijk vanwege de timing: allereerst door de feestdagen, maar ook omdat deze week de start markeerde van het traject naar de Enschede Marathon. Om hier goed uitgerust aan te kunnen beginnen, heb ik een soort “Kerstbestand” gehad in de vorm van drie rustdagen na mijn vorige wedstrijd. De combinatie van rust met wel veel eten en drinken hakte er in, zoals ik aan de lijve ondervond toen ik op donderdag na Kerst voorzichtig een stukje probeerde los te lopen. Bij de trainingen in de dagen daarna zat echter wel weer een duidelijke stijgende lijn, hoewel het echte goede gevoel zoals ik dat een week eerder nog wel had buiten zicht bleef.

Desalniettemin waren de vorm en de motivatie zeker goed genoeg om een poging te wagen op de 10 kilometer. Voor mij is dit al vrij lang een lastige afstand, doordat het tempo net te hoog ligt om ontspannen te rollen en het toch wel lang duurt voordat ik het gevoel heb dat de finish in zicht is. Dit blijkt ook uit het feit dat mijn PR’s op de 10 niet al te scherp staan (op de baan 32:18, op de weg 32:49). Na de afgelopen weken een goede serie trainingen te hebben gedraaid en na mijn PR op de halve marathon een ruime week hiervoor te hebben verbeterd was ik er wel van overtuigd dat dit een stuk sneller moest kunnen. En dat bleek deels inderdaad zo, want ondanks een moeizame race kwam ik tot een tijd van 32:22.

De manier waarop verdiende zeker geen schoonheidsprijs. Aan de start stond een sterk deelnemersveld dat ontzettend aan elkaar gewaagd was (uiteindelijk finishte de top 8 binnen 40 seconden van elkaar en allemaal onder de 32:30). In deze groep kon ik het eerste deel van de wedstrijd goed meekomen. Ik merkte dat het niet vanzelf ging, maar tot 3,5 km kon ik toch nog wel vrij makkelijk de aansluiting houden. Daarna zat er echter nogal een vervelend stuk in het parkoers, in de vorm van een onverhard stuk van een kleine kilometer die er met dank aan de regenval van de afgelopen dagen niet bijzonder goed bij lag. Gevoelsmatig leek het alsof hier flink versneld werd, want ik kon nog maar net mijn positie in de kopgroep bewaren (achteraf bleek dit juist de langzaamste kilometer te zijn).

Toen we aan het einde van dit stuk weer op het asfalt kwamen werd er voor me nu echt flink versneld, waardoor de kopgroep uit elkaar scheurde. Helaas kwam dit voor mij dus precies op het verkeerde moment, want ik had juist even een moment nodig om op adem te komen. Resultaat was dan ook dat ik er behoorlijk af lag en me geen kans zag om dit gat dicht te lopen. Na 7 km begon ik weer een beetje in mijn ritme te komen en kon ik het gat met voormalig teamgenoot Maurice Smit langzaam iets kleiner maken. Een echte versnelling bleef vooralsnog buiten handbereik, totdat ik de laatste kilometer in ging. Hier wist ik alsnog vrij makkelijk de meters naar Maurice te overbruggen en goed door te versnellen tot de finish. Resultaat: een ruim PR (waarin zeker nog veel marge zit) en een 7e plaats.

Na de finish mocht ik even uitpuffen, waarna ik in overleg met coach Wilfred (die overigens de wedstrijd knap wist te winnen) nog een stukje verder mocht trainen – je zult immers wel merken dat je in marathontraining bent. Na een stukje joggen liep ik nog 2,5 km tempo tegen de wind in, gevolgd door 30 sec pauze en wederom 2,5 km terug (nu uiteraard met wind mee). Dan is het mooi om te merken dat je toch minder moe bent dan je denkt, aangezien de snelheid in de laatste 2,5 km toch aardig in de buurt kwam van die tijdens de wedstrijd. Het dagtotaal kwam daarmee nog boven de 22 km en is daarmee een mooie aftrap van het marathonproject.