Vorig jaar eind augustus werd ik door toenmalig teamgenoot Jacelyn Gruppen gevraagd om haar te hazen tijdens de Amsterdam Marathon. Zo geschiedde, en kreeg ik de smaak van het marathonlopen te pakken waarna ik direct mijn eerste marathon heb gepland. Dit werd de Enschede Marathon. Met mijn coach, Wilfred van Holst, had ik bedacht dat dit vooral een proefballonnetje zou worden om te kijken hoe mijn lichaam de lange afstand verdraagt. Tot tweeënhalve week voor de marathon stond het doel slechts op een tijd onder de 2:30. Na het succes van de Venloop (1:09:22 op de halve marathon) vonden we deze opgave eigenlijk net te eenvoudig en stelden we dit bij naar 2:28. Dit betekende een schema van 3:30 de kilometer, wat natuurlijk als voordeel heeft dat het lekker makkelijk rekent.

Aan de start stond ik met Geart Jorritsma, die net als ik het plan had opgevat om eens een marathon te lopen en mooi met de kopgroep van de dames mee wilde lopen. Deze werden strak gehaasd op een tempo dat tot een parkoersrecord moest leiden, wat neerkwam op dezelfde 3:30 per kilometer die ik graag wilde lopen. Ook de weeromstandigheden zaten mee, want hoeveel het af en toe wat fris was, scheen er een fijn zonnetje en viel ook de wind erg mee. De randvoorwaarden waren dus uitstekend om een snelle race te lopen.

Na het startschot zocht ik me direct een plek achter de hazen van de Afrikaanse dames, wat ondanks het feit dat ook de halve marathon tegelijkertijd startte eenvoudig lukte. Na een niet al te vlotte eerste twee kilometers, had Geart de ingeving om de haas eens te vragen wat voor tempo hij ging lopen. Dit bleek 3:34/km te zijn, waarna we concludeerden dat we ons dus bij de verkeerde haas hadden aangesloten. Nu was dat bij deze snelheden niet zo’n probleem, en konden we rustig naar het juiste groepje lopen, dat zich inderdaad enkele tientallen meters voor ons bevond.

Het grootste deel van de race dat hierna volgde, verliep eigenlijk heel voorspoedig. Ik kon heel ontspannen met de hazen mee lopen, en, met dank aan mijn vader, de bidons met drinken (Maurten) makkelijk in handen krijgen. Kort na het 25 km punt kwam ik helaas een beetje in de problemen, doordat ik het drinken niet binnen kon houden. Hierna heb ik het eigenlijk ook niet meer aangedurfd om nog wat te drinken, wat waarschijnlijk wel te maken had met de energieproblemen waar ik daarna tegen aan liep.

Na 30 km werd het tempo wat opgeschroefd en maakten we wat winst ten op zichte van het beoogde schema. Dit viel me best wel zwaar, dus toen Geart na de drinkpost op 35 km een forse versnelling inzette, moest ik (net als eigenlijk de hele kopgroep) passen. Hierna raakte ik ook de aansluiting met de rest van de kopgroep kwijt, die in het kielzog van Geart werden meegezogen. Toen liep ik dus alleen, enkel vergezeld door de man met de hamer. Met name de laatste 5 km van de wedstrijd liep ik echt op mijn tandvlees en heb ik toch nog wat tijd verloren. Gelukkig bleek de hamer toen een hamertje te zijn, en wist ik het verlies te beperken met een langzaamste kilometer van 3:45, waarna ik de laatste twee kilometers het tempo nog weer op kon pakken.

Doordat de kilometerbordjes waarschijnlijk niet helemaal goed stonden, had ik op dat moment nog wel het idee vrij eenvoudig onder de 2:28 te blijven. Uiteindelijk werd het krap, maar kon ik met een enigszins stramme eindsprint nog net de finish bereiken in 2:27:50. Goed voor de zesde plaats overall, en vierde bij de mannen.

De komende week staat in het teken van rust en herstel. Het lichaam heeft mij de marathon nog niet helemaal in dank afgenomen, dus dat is zeker geen overbodige luxe. Aan het einde van de week vertrek ik dan naar Gran Canaria waar ik de trainingen weer op ga pakken en toe ga werken naar de nieuwe doelen van de komende maanden. Wat die precies zullen zijn, weet ik nog niet exact, maar wat me wel duidelijk is dat ik nog niet klaar ben met de marathon. Dit najaar gaat er zeker nog een poging volgen om deze tijd aan te scherpen!